Er was een tijd niet eens zo lang geleden dat als iemand tegen me zei: ik zal… (volgende week of binnenkort)… dat ik dat geloofde.
Ik heb het over ‘kleine’ dingen. Niet ‘ik zal een nieuwe keuken voor je aanleggen’ of ‘je gratis van een nieuwe garderobe voorzien’.
Maar dingen als: die ene zijkant van het konijnenhok waar wat balkjes uit zijn, weer stevig in elkaar zetten.
Of: mijn man de wc-bril (die door een stevige huisoppasser uit zijn voegen was geraakt) weer recht laten schroeven.
De laatste jaren weet ik dat ‘ik zal’ betekent: dat gaat um niet worden.
Ik heb me afgevraagd waarom mensen het dan zeggen.
In alle situaties die me nu te binnen schieten was het niet zo dat ik om hulp vroeg.
Het was dat ze ernaast stonden terwijl een euvel opviel.
Ze hadden kunnen zeggen: rot voor je.
Of: ik hoop dat je iemand hebt die dat klusje voor je kan klaren.
Of gewoon helemaal *niets*.
Ik dénk dat ze het doen uit behoefte aan een instant gratification.
Omdat ze het fijn vinden zich te laven aan mijn dankbaarheid.
Waarvan ze zich mogelijk op hetzelfde moment al bewust zijn dat die onterecht is omdat wat ze beloofden nimmer nooit niet gaat gebeuren.
Of ze hebben op dát moment nog een vaag plan maar als het een serieus plan was, zou het zijn uitgevoerd of er zou op z’n minst een ‘sorry dat ik beloofde maar…’ zijn gekomen.
Zelf beloof ik ook dingen waarvan ik later spijt krijg (aangenomen dat dát hun drijfveer is).
Alleen ben ik zo’n superbraverd dat ik het dan wél doe.
Of dat extra gewaardeerd wordt?
Eh… neu.
Geef een reactie