R. en ik waren naar de opera.
Twee opera’s. Allebei van Gluck. Iphigénie en Aulide (2 uur) en Iphigénie en Tauride (1,5 uur).
Met daartussen een uur gedwongen pauze zodat de Nederlandse opera je een dure maaltijd door de strot kan proberen te duwen.
Oesters enzo. En je kon de champagne vantevoren koud laten zetten.
Wat wij niet deden.
Wij aten vooraf een pizza aan de overkant (erg lekker).
We waren bij de première. Waar het ons niet om te doen was. Het paste gewoon goed in ons schema.
We rekenden op echt première-opera-publiek dus veel advocaten van de Zuidas. R. rekende daar gewoon op, ik verheugde me.
‘Jeanne in de grote stad’- zoiets.
Ze wáren er wel. Maar niet en masse. Niet overheersend.
Ik zag ook gewoon leuke mensen. Die twee vrouwen bijvoorbeeld.
Iphigénie en Aulide is de eerste opera.
Grieks drama. Waar ik pap van pleeg te lusten.
Gluck vind ik ook wel oké. Hoewel me niet meer spontaan van hem te binnen schiet dan Orfeo ed Euridice en wat losse aria’s.
De opera is anderhalf uur saai, saai, saai.
Gezongen wordt er behoorlijk tot zeer mooi (Anne Sofie von Otter). Maar het kan niets schelen wat die mensen overkomt.
Tot het laatste half uur maar ook dan is het niet dwingend-meeslepend maar meer ‘onderhoudend’.
Zodat ik besluit de tweede opera te skippen.
Zul je zien dat die achteraf de mooiste blijkt te zijn geweest.
Aan R. probeer ik nog uit te leggen dat ik steeds zat te hopen op die ene aria die ook zo vaak door sopranen en mezzo’s als concert-aria wordt gezongen.
Divinités du Styx. R. weet niet wat ik bedoel. Dus zing ik het voor. Wat het niet verduidelijkt aangezien ik niet kan zingen.
Thuis opgezocht. Dat is inderdaad een Gluck-aria. Uit Alceste.
Hij zat dus ook niet in opera-2.
Geef een reactie