Een paar dagen geleden ging ik naar een begraafplaats.
Toen ik terugkwam, was ik kapot.
Hoewel de autorit maar 20 minuten was geweest en ik er ook niet langer dan 20 minuten had vertoefd.
Eenmaal thuis viel ik in bed, stond na uren even op en viel opnieuw in bed.
Ik was zó moe dat ik dacht: ik zal toch niet de gevreesde ziekte hebben?!
Maar de volgende dag was er niets meer aan de hand dus loos alarm.
Vandaag ga ik opnieuw naar een begraafplaats. Weer twintig minuten rijden (nou… misschien 25) en mogelijk heb ik er 25 minuten vertoefd.
Het eindresultaat was hetzelfde. Uren uitgeput slapen.
Even op. Terug in bed.
Conclusie: ik ben niets meer gewend.
Dan heb ik het niet over de autoritjes (hoewel ik die ook zelden meer maak).
Maar zo’n begraafplaats.
Dat zijn indrukken, dat is iets beleven, dat is iets tot me door laten dringen.
Dat zijn emoties.
En blijkbaar slopen die me nu.
On a positive note: ik was meer tevreden over mijn foto’s.
Vooral omdat ik niet meer nastreefde stenen die in de halfschaduw lagen scherp te fotograferen maar omdat ik meer voor impressies ging.
Eenmaal thuis, na uitgetelde middagdut drie, las ik eindelijk dat boek ‘Iedereen foto smart’.
Met al die technische tips.
Volgens mij zijn ze niet aan me besteed (hoewel ik ook nog een poging ga doen met het Engelstalige boek).
Ik denk dat mijn kracht ligt in compositie. In *zien*.
En vaak ‘zie’ ik heel behoorlijk.
Prijzen winnen hoef ik niet.
Geef een reactie