Ik ga 2x per jaar naar de kapper: wanneer ik naar Amerika ga.
Vroeger was mijn kapster Liane.
Dat was ze zo lang dat ik niet meer hoefde vertellen wat ik wou.
Tot die ene keer dat ze gedachtenloos m’n pony uitdunde.
Moet je niet doen bij iemand met dun haar – dan ziet het eruit of er een kind met een schaar in heeft zitten hakken.
Sindsdien vraag ik om Margreet.
Die weet intussen óók wat ik wil.
Maar na die ene nare ervaring zeg ik toch elke keer voor alle zekerheid: stuk eraf tot net boven mijn schouders, pony recht en niet uitdunnen.
Vandaag bel ik de kapsalon voor ergens volgende week een afspraak met Margreet.
Dan is ze op vakantie. En op haar laatste dag, vrijdag, zit ze helemaal vol.
Ik vraag hoe lang Margreet op vakantie is.
Tot half augustus.
“Dan bel ik dan wel weer” lieg ik.
En denk: dat wordt dus een scrunchie.
What’s good enough for Hillary Clinton, is good enough for me.
Geef een reactie