Ik loop de Plusmarkt binnen en op het bankje direct na de flessen melk zit een klein meisje.
Een jaar of twee schat ik haar. Blond koppie, blauw rokje, rode maillot.
Ze huilt niet, ze *krijst*. Helemaal rood aangelopen van pure woede.
“Ze is bang voor de stofzuiger” zegt de moeder tegen iemand die het vraagt en ik denk: grappig, net als mijn katten.
Alleen: waar is die stofzuiger dan. Maar misschien was-ie er net en moet ze nu wennen aan het idee dat er niets engs meer is.
Een kwartier ben ik in de Plusmarkt. Een kwartier krijst het meisje. Hard, erg hard.
Wij, de andere klanten, vinden het wel grappig. Het verbroedert. We spreken er elkaar op aan.
Zag jij haar ook al op die bank zitten? Wat hard, hè?
“Arme moeder” zeg ik nog tegen iemand – omdat ik weet dat dat de politiek correcte reactie is.
Maar stiekem heb ik gewoon lol en denk ik: daar schrijf ik straks een grappig logstukje over.
Dan ben ik bij de kassa en de rij schiet maar niet op zodat ik eens kijk wat er bij de caissière aan de hand is.
Het kind staat er (intussen eindelijk stil). En haar moeder, die onbedaarlijk staat te snikken en alsmaar ‘sorry, sorry’ zegt tegen het kassameisje.
Er is iets met geld dat ze niet kan vinden. Of een cheque. Of zoiets.
Ook dat nog.
Dan heeft ze het gevonden, betaalt en loopt met het kind naar de hoek waar de lege dozen staan.
Ik zie haar schouders schokken.
Arm kind. De moeder bedoel ik.
..zo moeder, zo dochter..