Het is tien over tien, ik moet naar bed want om zes uur weer op en de telefoon gaat.
Buurvrouw L. Ik miste toch een kip? Buurman P. (die ik niet ken) heeft een bruine kip gevonden.
Ik ren naar de voordeur en de kip is niet mijn kip sterker: het is een krielhaan. Die ik om volstrekt onduidelijke redenen wil vasthouden en tegen me aan klem en ongelooflijk lief vind.
Hij zat op een auto die aan de overkant geparkeerd stond. Auto reed weg, kip versuft op de grond. Gewond? Nee. Alleen suf omdat het donker is.
Van wie kan haan zijn?
Er komt nog een buurvrouw langs. Ook zij kan niemand bedenken die kippen heeft behalve ik dan.
Ik vraag L. of zij de haan vannacht niet in haar schuur kan houden. Als ze bang is voor wild gefladder kan het in een kooi die ik wel voor de katten gebruik (ik reik aan). En morgen… ik wil hem best.
Nee, zegt zij. Niet doen. Wetend hoeveel gedoe ik met hanen en broedende hennen en daaruit weer meer hanen heb gehad.
Maar ik ben volledig voor dit dier gevallen. En hij komt niet zomaar op mijn pad.
Maar zij zal nog even langs gaan bij overbuurman K. en dan morgen nog wat buren.
Ook dat nog. Op slag verliefd op een haan.
Het enige dat me niet gebeurt is dat ik de neiging voel te praten met bomen.
[update: eigenaar haan is gevonden 🙁 ]
Geef een reactie