Na met moeite drie stukjes uit het Radio 1 Journaal te hebben gepeurd voer ik de katten hun eerste ons rosbief.
Dan hoor ik knagen. Hard. Ergens in de buurt van de deur naar het halletje.
Overal daar staan dozen met boeken. Worden die opgegeten? Zo klinkt het niet.
Het klinkt als iets heel groots dat door iets heel groots wordt aangeknaagd.
Voorzichtig kijk ik rond. En luister. Is het links, is het rechts?
De katten volgen me maar horen niets – hoe kán dat nou.
Ze willen alleen de rosbief die ik vast houd.
Ik deel uit in het bewuste hoekje. Horen ze nou écht niets?
Knaag-knaag gaat het door.
Ik dénk dat het boven me is. Dat er geknaagd wordt aan het board (als dat zo heet).
Ik sta er direct onder. Knaag-knaag.
Hé! roep ik dan.
Het knagen stopt. Ziejewel dat het echt was, denk ik.
Maar dit bewijst natuurlijk niets.
Het bewijst alleen dat ik dénk iets gehoord te hebben dat ik ook weer dénk te hebben gestopt.
(btw ze *zijn* er nog wel, de muizen -voor wie al direct denkt dat ik knettergek ben; ze woonden tot een paar dagen geleden in een keukenkastje waar ze leefden op koekjes en wokkels enzo, maar dat is donderdag uitgeruimd)
Ehm… Knaag-knaag is niet altijd eten – soms is het fijn een nestje maken. Je moet wat als je uit de kast verdreven bent 😉
Dat heb ik intussen ook bedacht.
Had ik ze nou maar gewoon laten zitten! Want op de keutels na merkte ik er niets van.
Wat *ik* lekker vind (spaghetti en kaaskoekjes) bliefden zij blijkbaar niet.
Dus had ik er eigenlijk geen last van.
En nu wel 🙁
Weer wat lekkers in het kastje leggen? 😉
(Ik had, dom, een afgesneden kaaskorst in de vuilniszak gedaan. Zo’n keurig recht afgesneden kaaskorst. Die ineens halverwege de kamer lag, geheimzinnig aangeknaagd en geperforeerd. Gelukkig was de meeste kaas er af maar vond madam het plastic toch wat minder lekker…)