Vroeger voerde ik de eenden achter mijn huis.
Tot het niet meer leuk was omdat ze niet achter mijn huis bléven maar de hele dag van de slootkant in rotten van zeer veel naar het huis kwamen marcheren om af te duiken op het graan dat er lag voor de kippen.
Slobber-slobber deden ze en werkten het graan al stofzuigend naar binnen. Daarna de vieze sloot-snavels in het vogelwaterbakje dat meteen zwart kleurde.
Niet-voeren werkte een tijdje – tot de laatste week.
Nu komen ze weer en wegjagen kán. Maar heeft precies vijf minuten effect.
In hun midden verkeert sinds kort een Kwakertje.
Dat is een soort eend. Een eend die wel in gevangenschap wordt gehouden. Wat kan verklaren waarom ze veel dichter bij me durft te komen. Mogelijk is ze ontsnapt.
Ze is iets kleiner dan de wilde eenden. Mijn Agnes en Femke jagen haar daarom vaak weg.
Ze kwáákt ook anders. Harder. Vandaar de naam, vermoed ik.
Gisteren probeerde ik haar te fotograferen. Wat niet erg lukte omdat ze te beweeglijk was.
Maar zo ziet ze er dus ongeveer uit.
Die oogt als een groot geworden duckie – nou ja, zo ogen de meeste eenden, maar hier zie ik het kuikentje nog in, met die vlek.