Na het gemaal (?) rijd ik verder over de kronkelende zandweg.
Hij is niet slecht maar na elke kronkel is-ie iets smaller en het doel is nog ruim 10 mijl verder zodat ik besluit te keren.
Dat kan mooi links van de weg waar een kampeerplek is.
Wat zie ik daar in de verte?
Ik stap uit en loop langzaam dichterbij.
Het is een roofvogel. Die me laat naderen. Hij beweegt wel wat, oogt niet gewond, maar vlucht niet weg.
Ik denk: een jonge vogel. Maar het kan ook een oudere vogel zijn, vermoeid na de trek.
‘Osprey’ blijkt het. Visarend.
Wanneer ik op 4-5 meter oog in oog sta laat ik het daarbij en ga weg.
Geen foto is mij waard dat ik een dier verder in het nauw breng dan dit.
Dat was op 13 mei 2011.
Vijf dagen later gaat dit gebied in de brand. Eerst een beetje brand, dan steeds meer brand en wekenlang niet te blussen.
Op 1 juni, vlak voordat ik terugvlieg, gaat een deel van het gebied weer open.
Even overweeg ik te gaan kijken hoe het ‘gemaal’ erbij staat. Of de zwaluwen het hebben overleefd.
Hoe het stukje groen de mijl erna er bij ligt.
Maar ik vrees het ergste en zie er vanaf.
Maak je geen zorgen, voorlopig. Dit is een woest sterk beest, hij kan boven zee langdurig vissen – en de zee is dichtbij! Het komt wel goed met hem.
Ik maak me ivm de brand ook meer zorgen om de kleine kruipers.
En de broedende water- en zangvogels.
En om alle dieren die hier fourageerden.
Ja, die visarend heeft het wel gered, maar als je een soort verbinding met de omgeving en de fauna hebt gekregen…. Pijnlijk, verdrietig, liever geen confrontatie. Ik zou hetzelfde hebben.