Het wordt steeds lastiger iets te vinden dat Guus lekker vindt.
Niet dat hij eten wéigert.
Maar na een paar hapjes laat hij de rest van het kostbare blikje staan en kijkt me aan met een blik van ‘krijg ik soms niets te eten’.
Wat hij kan volhouden tot ik vooruit dan maar denk en nóg een duur blikje open of zo’n vies portiezakje uitknijp.
Laatst ontdekte ik bij toeval dat Guus ook van rivierkreeftjes houdt.
Daar komt sinds vanmiddag croissant bij.
shabnam zegt
Hij trekt daarbij het bijpassende kieskeurige gezicht van een fijnproevertje