Sammie en Guus zijn zo blij dat ik er weer ben dat ze me aanvankelijk niet uit het oog willen verliezen.
Sammie, die al maanden slaapt in óf een doosje op de vensterbank achter de monitor óf in een kast in het magazijn, ligt opeens weer in een (klein) doosje op de scanner. Hij houdt me in de gaten. En als ik de tuin in ga, loopt hij me achterna.
Guus wijkt niet van het bureau. Liefst zit of ligt hij voor het toetsenbord en leunt tegen me aan. Ook hij volgt me de tuin in (ik zal dit keer toch niet zomaar vlak voor de steiger op de wieken gaan?). En wanneer ik ’s nachts ga plassen denkt hij niet ‘zal wel’ zoals gewoonlijk maar komt naar me toe voor aaien en kusjes op het kopje.
Tot een uur geleden.
Sammie ligt in het doosje in het magazijn.
Guus ligt op het overloopje.
Ze weten dat ik echt terug ben en dat ik niet zomaar verdwijn.
Misschien morgenochtend even – naar de Plusmarkt voor rosbief.
Maar dan niet meer.
Tot over precies drie maanden maar het concept ‘drie maanden’ is hopelijk te ingewikkeld voor kattenhersentjes.
En net nadat ik dit heb geschreven springt Guus op het bureau, nestelt zich direct naast het toetsenbord en spint érg hard.
Guus is of helderziend of zeer onzeker.
Wat prima kan samengaan.
Geef een reactie