Ik was naar de opera.
En het begon er al mee dat ik me aankleedde en dacht: wat valt dat rode truitje dat ik me herinner als bevallig opeens raar.
En het groene ook. En het blauwe waarvan ik zéker weet dat het zo mooi mijn taille accentueerde maakt me tot een worst.
Waarna ik onder ogen zag: ik ben een worst. Het zandloper-figuur is een stevige peer geworden.
R. prijst me om het colbertje dat ik erbij draag. Brede schouders. Lang over de billen.
En neemt me gelukkig serieus door te zeggen dat hij *niet* gaat zeggen dat het wel meevalt. Ik ben dik.
(en tuurlijk zei hij dat aardiger)
Het eten was leuk. De opera was een ramp.
Saaie dirigent, saaie zangers, saaie regie, saai decor.
Omdat er maar 1 pauze was, was dat het uur U.
En spontaan schoot mij “life is too short to sit still for incompetent singing” te binnen zodat ik R. die het ook niks vond maar toch wou blijven verliet.
Met een beleefd “het eten was wel gezellig”.
En mijn nier hoeft-ie niet.
Wat jammer nou. Er waren herinner ik me vaag wel aardige recensies. Zegt weinig blijkbaar.
NRC was vernietigend 🙂
De Vk, die hier toevallig nog ligt, kopt in nogal lacherig stuk van Roland Beer ironisch met: Wagemakers geeft Lucia een psyche, maar ook: fraai debuut van Mariola Cantarero, en: Ismael Jordan, fantastische tenor. En: Toby Rix-achtig toeterorgel met glaspijpen en wijnglazen in plaats van toeters, (ha ha ha).
Beetje vlees-noch vis recensie dus, met als conclusie dat je naar drie uur Donizetti erg naar Stockhausen gaat verlangen. Waar je als lezer helemaal niks mee kan.
Roland de Beer heet die man trouwens.