Binnenkort ga ik nog 1x op mini trip.
Naar Zürich voor Pavol Breslik in l’Elisir d’Amore.
En dat zal het dan zijn.
Twee andere mini trips heb ik afgezegd.
En nu de programma’s van alle voor mij interessante operahuizen zijn verschenen (München, Zürich, Wenen, Londen) stel ik opgelucht vast dat ik nergens een ‘daar móet ik heen!’-gevoel bij kreeg.
Eén ‘misschien’ bij Pavol Breslik in Zürich in Maria Stuarda.
Maar Zürich is zo verdomd duur! Zowel het ticket als het hotel en tel daar dan nog het vliegen bij op en toch ook iets moeten eten.
Wél naar Klára Kolonits in Budapest in Les Huguenots?
Goedkoop kaartje, betaalbaar hotel.
Maar ook dat misschien niet.
Af en toe voel ik me zwak worden wanneer ik op Facebook mensen over hun toeren zie zijn van enthousiasme.
Een bepaalde voorstelling móet bijgewoond en eerst was de telefoon van het theater steeds in gesprek en toen kwamen ze er toch doorheen en nu hebben ze kaartjes! Zij wel!
Hun enthousiasme werkt aanstekelijk.
Maar los van andere redenen is er ook het praktische bezwaar dat ik steeds minder geld heb en de Euro kan idd maar 1x worden uitgegeven en dan toch liever aan een (halve) week in de woestijn in een verlaten huisje dan aan een mini trip voor 1 voorstelling.
Dat houd ik mezelf dus voor wanneer ik toch begin te twijfelen.
Geef een reactie