Positief benaderd: het blauwe mondkapje is tot nu het minst erge.
Ik kan er een beetje door ademen (al ruk ik het opgelucht af zodra ik weer in de auto zit en het dus niet meer hóeft). Het valt maar een beetje over mijn ogen wanneer ik me naar voren buig.
En ik ben de geluksvogel die niet continu een bril op hoeft zodat ik die in een winkel op-en-af doe om te voorkomen dat ik steeds door een waas moet kijken.
Vandaag was ik bij Ranzijn.
Dat is een bedrijf dat o.a. dierenvoer verkoopt (daarvoor was ik er ook, niet voor de vrolijke winterviooltjes die in de aanbieding waren).
Al bij het binnenkomen ging het mis.
Er stond een creepy kenau bij de ingang die zei dat ik dáár naar binnen moest.
Vaag gebaar naar iets waar blijkbaar pijlen op de grond stonden.
Toen deed ik ook nog iets fout met het winkelwagentje en ik wou vriendelijke small talk maken om het glad te polijsten en ik glimlachte vriendelijk en zij keek streng en dat was nog maar het begin want telkens daarna was ik me zeer bewust dat elke mogelijkheid tot oppervlakkig-vriendelijk contact onmogelijk was.
Lachen doen we immers met een smile en een aardig gezicht.
Alleen met de ogen – dat blijft behelpen.
Het deed me denken aan dat liedje van Billy Idol.
Ik zoek het op en zie in de reacties dat andere mensen dezelfde associatie hadden.
Geef een reactie