Een paar weken geleden pak ik Sammie een vers gevangen muis af die me ontglipt en achter een stapel dozen verdwijnt.
Enkele dagen later zet hij zelf een muis naast diezelfde stapel neer die er ook achter wegduikt.
Wanneer mijn werkster komt vraag ik haar die hoek goed schoon te maken op zoek naar muisjes. Niks.
Terug naar huis, hoop ik. Op die (mooie) dagen dat ik speciaal daarom de deuren naar buiten open hield.
Vorige week op het aanrecht achter de friteuse: trippelpootjes en een staart.
Ik schuif opzij en til op: niks.
Intussen word ik iets minder treurig bij elke dode kleine muis.
Want ik weet niet hoe groot de kans is dat twee willekeurige muisjes hetzelfde ras zijn en dan ook nog mannetje en vrouwtje en verliefd. Maar ik ontdek het liever niet door ze opeens met z’n tienen of meer door het huis te zien sjokken.
Vanochtend weer een dood muisje direct achter de badkamerdeur.
Ok.
En beneden een wegschietend muisje achter de gieter.
Goed gekeken: niks.
Guus? Waar ben je als ik je nodig heb.
Kim zegt
Oi, daar ben je minder blij mee. Dode muisjes in huis is niks, maar levende muisjes in huis is ook niet alles. Maar dat de katten nu niet thuis geven, tsja … zijn het daar geen katten voor. ‘We werken niet in opdracht’.
Succes ermee!
jonneke zegt
de kop ‘muisjes’ klinkt naar beschuit. 🙂