Ik had willen zeggen: het musje dat ik gisteren uit de kaakjes van mijn katten redde vloog vanochtend opgetogen weg.
Om acht uur is het licht.
Ik doe het doosje open, angstig klein vogeltje, ik houd het doosje buiten, musje vliegt eruit, musje valt op de grond, musje kruipt weg ergens achter de grijze bak.
Mijn fout.
Omdat het weliswaar licht was, maar nog geen musjes-tijd. Die komen pas na half negen uit hun nest.
Of het nu zich opgewekt bij de soortgenoten heeft gevoegd of ergens dood ligt (te gaan) – ik weet het niet.
Voor mijn eigen gemoedsrust houd ik het maar op het eerste.
Zo’n half uurtje…
Naa, die is toch lekker nog even bij zijn soortgenootjes gekropen?
Ik heb geen lijkje teruggevonden dus ik neem aan dat het goed is gekomen.
Het was natuurlijk mijn eigen domme ongeduld: ik dacht dat als ik een musje was, ik zo snel mogelijk uit het doosje de vrijheid tegemoet zou willen.
Had er totaal niet bij stilgestaan dat ik het musje naar háár idee ver voor opsta-tijd zomaar buiten zette.