Anderhalf jaar geleden ging ik naar de huisarts met iets dat niet-zo-ernstig was.
Het zou leiden tot een dag in en uit een ziekenhuis voor een snelle operatie.
Fluitje-cent, appeltje-ei.
Alleen bleek het méér te zijn en toen belandde ik voor vijf dagen in het ziekenhuis waaraan ik terug denk als de ergste dagen van mijn leven.
Ik zet het nu niet af tegen het verliezen van een geliefde, ik bedoel dat ik me nooit eerder zo machteloos en als object behandeld heb gevoeld. De enkele aardige verpleegkundige viel echt op. Omdat het een ‘enkele’ was.
Ik denk er nog regelmatig aan terug.
Naar aanleiding van iets of iemand of ‘zomaar’.
Een gevolg is ook dat ik nu niet meer naar de dokter wil.
Niet dat ik de jaren ervoor elke week langs ging voor een wissewasje zoals vrouwen van mijn leeftijd geacht worden te doen. Maar eens in de twee jaar kon het toch wel gebeuren.
Nu héb ik af en toe iets en dan google ik en soms zegt google dat ik het beter even met mijn huisarts kan bespreken en ik denk ‘no way!’
Het ligt niet aan die huisarts. Die is hartstikke aardig.
Het is ook niet dat ik serieus denk dat een oriënterend bezoek aan de huisarts onvermijdelijk zal leiden tot een nieuwe duik in het medisch circuit met als logisch slot een ziekenhuisopname.
Het gebeurt ook bij probleempjes die me onmogelijk richting hospitaal kunnen sturen.
Wat vijf dagen ziekenhuis met een (deze) vrouw kunnen doen.
Monique zegt
Begrijpelijk!