Gisteren verwijderden R. en ik (vooral: R.) een hoop onkruid om in elk geval het pad aan de rechterkant van de tuin toegankelijk te maken. Omdat we dachten dat Bob en An de jungle misschien eng zouden vinden.
Zo ontdekten we dat achter de stengels (hier te zien als triffids rond de zonnestoel) leuke planten schuil gingen die zo ook weer eens wat licht krijgen.
Vanmiddag ga ik daarmee verder. Omdat ik opeens in een ander perk ook wat bloemen zie die tegen de verdrukking in tóch kans zagen te bloeien. En andere (ontdek ik wanneer ik aan de slag ga) die het niet is gelukt – shit.
Een vol uur was het ruk, trek, weg op de mesthoop en toen: ruk, trek, op het gisteren net vrijgemaakte pad (en dan morgen maar eens opruimen).
Femke geniet. Van de wormpjes, maar vooral -heb ik de indruk- van het een vol uur lekker achter mij aan hobbelen en af en toe met me praten.
An en Bob houden siësta (ze zitten in elk geval een deel van dat uur zoet op stok).
Wel blijkt het graf van Eebje vernield. Gisteren per ongeluk op gaan staan, denk ik.
Eigen schuld natuurlijk. Had ik destijds ook maar niet moeten volstaan met het neerleggen van een dakpan en een paar bakstenen. En had ik het ook maar niet moeten laten overwoekeren.
Ik leg alles weer wat beter neer.
En meteen breekt de zon door.
Dat kan geen toeval zijn.
Geef een reactie