Vannacht: geen kat tegen mijn hoofd.
Wel zie ik op een kussen verderop Guus liggen. Ik trek het overtrek een beetje over hem heen. Dat mag.
Ik aai zijn hoofdje – érg zacht gespin.
Sammie (elders op bed) kruipt tegen Guus aan. Iedereen tevreden.
Zelfs ik – alleen slaag ik er niet in te volstaan met ‘ach, wat lief, ach wat gezellig’ denken. Ik ga bij ze liggen. Mijn hoofd tegen Sammies kontje. Mijn hand weer op Guus.
Die mij best lief vindt maar die ’s nachts wil slapen.
Dus als ik even niet oplet sluipt hij van bed. En Sammie ook.
Wanneer Guus uren later terugkomt ligt hij op de verste punt aan het voeteneind.
Sammie komt dan wel tegen me aan liggen.
En ik zak in en uit dromen van bedrog en verlating en onmacht.
Geef een reactie