Ik loop de Plusmarkt uit waar buiten twee jongens (ongeveer vier en 11 jaar oud) een aan een paaltje vastgelegde hond aan het treiteren zijn.
Ze doen of ze hem trappen en op zijn poten gaan staan en de hond springt alle kanten op.
Mensen kijken ernaar en lopen door. Niet ik. Ik schreeuw tegen de grootste etter dat hij daar mee moet ophouden en “kun je wel, tegen een weerloos dier dat geen kant op kan!” waarna de etterbak zich omdraait en met zijn gezicht tegen de ruit van de Rabo bank gaat staan om duidelijk te maken (?) dat hij mij niet meer hoort.
Dus (..) probeer ik nog wat pedagogische taal uit te slaan als “vind je dat zelf leuk als grote jongens jou zitten te treiteren”.
Na een tijdje draait het joch zich om en probeert me dood te staren. Ha! no way! Dan gaat hij op 2 meter verder staan en *waf* doen. Waar de hond zich niks van aantrekt dus dat moet dan maar.
Twintig minuten later (ik durf niet weg, bang dat het treiteren dan weer begint) komt een vrouw naar buiten die de hond losmaakt. Net wanneer de grootste klier *waf* doet. “Net waren ze nog veel erger” zeg ik. “Ze deden of ze op zijn poten gingen staan.”
Waarop de vrouw tegen de jongen zegt: “Wil jij de lijn vasthouden” en het leuke gezinnetje wegwandelt.
Opeens kan ik me álles voorstellen bij mensen die not involved willen raken wanneer ze gelazer zien.
Het was dierendag, zo’n 14 jaar geleden. Een meisje was een hond aan het pesten die vaststond bij de winkel. Ik sprak haar aan, vond het zo gemeen, zo’n roststreek. Vijf minuten later kwam mij een grote groep meiden tegemoet, het door mij aangesproken meisje voorop. Zij wilde met mij vechten, intimideerde en daagde mij vreselijk uit. Ik ben toen teruggegaan naar de winkel en heb me thuis laten brengen door de (pas ingevoerde) veiligheidsman. Brief geschreven naar de ouders, geen reactie. Brief geschreven naar de burgemeester die na vele maanden mij liet weten dat het een . . . . . ik weet niet meer precies maar het was een soort van compliment over mijn schrijven maar er werd niet ingegaan op de inhoud. Er kwam wel een politiepost in het winkelcentrum maar veiliger werd het niet in de wijk en honden zie je eigenlijk bijna nooit meer bij de winkel vastgebonden.
En toen ik, vele jaren daarvoor, een jongen aansprak die een andere jongen aan het pijnigen was kreeg ik van de jongen die steeds kreunend en steunend liet merken dat het zo’n pijn deed (‘Oh, pas op mijn litteken’) te horen: ‘Klerewijf, bemoei je d’r niet tegenan’ . Ik geloof zelfs dat hij ”oud wijf” zei maar dat kan ik me nu niet meer voorstellen, ik was zo jong nog toen, zo piepjong.
litteken???????
Jij durft, zou ik ook moeten durven. De afloop is nogal treurig.
@ lies: wat zijn andere mensen verschrikkelijk 🙁
@Roelof: volgens mij heb jij het een keer gedurfd met een echte grote man in de Leidsebuurt.
En ik durfde het niet zozeer, ik kón niet anders.
Nooit doen als je het eng vindt, hoor Roelof!
En ik denk dat er meer aardige mensen zijn dan verschrikkelijke, Jeanne. Ik geloof trouwens dat er tegenwoordig wel weer meer ‘opgevoed’ wordt dan toen wij opgroeiden . . . . .
Goeie actie van je! En inderdaad geen kwestie van durven, maar van een soort automatische onontkoombaarheid. Als je de tijd hebt om na te denken is het, denk ik, een ander verhaal. Vaak genoeg meegemaakt dat ik, na afloop van iets dergelijks, me trillend op m’n poten afvroeg waar ik in vredesnaam het lef vandaan had gehaald.
Leuk gezinnetje. Gatver.
wat is opvoeden toch moeilijk. Heel droef word ik hier van.