Een uur eerder dan had gemogen (van mezelf) sta ik op.
Hijs me in een ochtendjas en daarover m’n winterjas en ga met nog niet uitgewreven ogen en zeer verward en vies-vettig haar de kippen en de knagers voeren. Opdat die kunnen eten voordat de kauwtjes zich massaal op hun voedsel storten.
Ik loop de schuurdeur weer binnen wanneer ik hoor dat iemand mijn groene bak (gisteren net voor donker geleegd, nog niet binnen gehaald) bij mijn tuinhek zet.
Zoals dat een week eerder ook was gebeurd met de grijze.
Mm.
Lyda? Nee, denk ik, want dan had ik nu blaf-blaf van Tashi gehoord.
Ik haal ‘m op, wil nu echt naar binnen gaan.
Dan stapt een man uit het dorp mijn tuin in.
Dat had hij nu al 2x gedaan, mijn bak.
Niet dat het erg was dat die daar de volgende ochtend nog stond.
Maar vandalisme enzo. Daar hoorde je zoveel over tegenwoordig.
Heel vriendelijk, bedankte ik hem.
En deed daarna de gordijnen van de woonkamer open (die nog dicht waren).
De wereld was binnengekomen.
Geef een reactie