Mijn ooit-vriendin Els van Thiel schreef het boek ‘Overmorgen begin ik’.
Over afvallen.
Ik vind het nog steeds een gouden titel.
Al pas ik ‘m zelf niet meer toe op te verliezen kilo’s.
Al een maand probeer ik een kamer te reserveren in het motel in Boulder City, NV waar ik vaak ben geweest.
Ik mailde hun ene mailadres en toen het andere en kreeg geen reactie en toen dacht ik: zou het aan *mijn* mailadres liggen en mailde ik zelf vanaf een ander adres na ook nog alle spamfilters te hebben doorgeploegd.
Niks.
Ik moet nu bellen.
Waar ik als belgestoorde als een berg tegenop zie.
Zodat ik even denk: zal ik faxen? Nee. Dat lost niks op.
En dan: zal ik M. vragen voor me te bellen? Wil hij vast wel doen maar ik vind dat ik het zelf moet doen (hoewel).
Zodat ik nu al vier dagen denk: morgen.
En als het morgen is: morgen (dus overmorgen).
Ik aarzel weer over ‘M. vragen’.
Maar ik denk ook: idioot.
Want dan moet hij zeggen: het moet Rm 4 zijn omdat Karen die altijd aan Jeanne gaf.
En als ze dan zeggen ‘ja, weet niet hoor, misschien lukt dat wel helemaal niet’- dan kan hij niet doordrammen zoals ik dat kan.
Dat gesprek moet ik dus zelf voeren.
Ik had gedacht: vandaag doe ik het.
En toen de tijd daar was (vanaf ’s middags half vier) dacht ik weer: morgen.
Mogelijk overmorgen.
Telefoonangst in het kwadraat als het in het Engels moet wat ik 2x per jaar een maand lang moeiteloos spreek.
O got.
Geef een reactie