Het meisje bij Specsavers overviel me gisteren met haar ‘u hebt staar’ en nu eerst opereren en ‘ik kan niets voor u doen’.
Maar goed, toen had ik ook nog niet op staar gegoogled en dus ook nog niet de Staarkaart ontdekt.
Mijn eerste reactie erna: een tijd de kop in het zand.
Mijn tweede, betere reactie: naar de huisarts en met hem de zaak bespreken.
Afspraak maken kon online, wel moet je dan de reden erbij zetten.
Dus schrijf ik: ‘mogelijk staar’.
Vanochtend gaat de telefoon.
De assistente van mijn huisarts. Ze blijft vriendelijk maar heeft een duidelijk doel: mij die afspraak uit mijn hoofd praten.
De huisarts, zegt ze, kan toch niets voor me doen.
Hij kan mijn ogen niet meten.
Dat weet ik maar ik wil hem *spreken*.
En (ijzersterk argument, vind ik zelf): “U kunt op mijn status zien dat ik al drie jaar niet geweest ben. Het is niet zo dat ik bij elk pijntje om de twee weken een afspraak wil.”
Klopt. (En heel opmerkelijk voor eenzame vrouwen van mijn leeftijd die een zeur-abonnement op de huisarts plegen te hebben)
Ik: “Ik wil mijn opties met dr A bespreken.”
Ok.
Afspraak blijft staan.
Goed gedaan, jochie!