Hoe leuk ik het ook heb in Amerika, ik vind het altijd heerlijk terug te gaan.
Blij klets ik in de shuttle met de chauffeur (omdat ik alleen reis zit ik vaak naast hem, stelletjes willen samen op de bankjes er achter). Vrolijk lach ik bij het inchecken, onderga ik de controle van de douane (“I’m going home!”).
De klok wil ik vooruit duwen en dan opeens lijkt hij wanneer we zonsopkomst naderen echt sneller te gaan en daar is Nederland en ja hoor: het regent en daar is Schiphol en we taxiën voor wat wel een uur lijkt (maar een kwartier is).
Dan hóllen naar de aankomsthal, door ‘Nothing to declare’, de deuren gaan open en daar vooraan staat R.
(Op die ene keer na dat het Schipholbord aangaf dat ik in een andere hal zou aankomen dan ik in werkelijkheid aankwam en we allebei een half uur wanhopig om ons heen keken: waar *is* ze/hij nou)
Ik lees het boek ‘When God Was a Rabbit’ van Sarah Winman.
Amazon.co.uk dacht dat ik het mooi zou vinden en dat had Amazon.co.uk heel goed door. Ik vind het prachtig.
Mooi, poëtisch. Met inderdaad een konijn dat God heet.
Maar wat ik nu vertellen wou.
Hoofdpersoon Elly heeft een broer, Joe.
Zij woont in Engeland, hij woont in New York.
Hij haalt haar op op het vliegveld.
En draagt een groot bord met ‘Sharon Stone’.
Zodat alle voorbijgangers onopvallend verwachtingsvol loeren en dan verschijnt Elly.
Dat vind ik een geweldige grap.
Zo wil ik op 23 oktober ook worden opgehaald.
Niet met ‘Sharon Stone’ (dit deel van het boek speelt in 1995 toen die hartstikke sexy was). Ik heb sowieso niks met Sharon Stone.
‘Cher’ lijkt me wel leuk. Of ‘Diane Keaton’. Of ‘Angela Lansbury’.
Nu hopen dat ik R. niet op het idee van een flauwe grap heb gebracht zodat hij daar straks staat met ‘Ria Valk’ of (nog erger): ‘Goor’.