Beste Jeanne Doomen,
Ik wil u vragen of u het boek De hollende kleuring naar mijn schooladres kunt sturen.
Ik wil het graag gebruiken voor mijn lessen maatschappijleer.
Vr. groet saskia (achternaam)
(adres middelbare school)
Over mezelf en andere dieren
Beste Jeanne Doomen,
Ik wil u vragen of u het boek De hollende kleuring naar mijn schooladres kunt sturen.
Ik wil het graag gebruiken voor mijn lessen maatschappijleer.
Vr. groet saskia (achternaam)
(adres middelbare school)
Weer een giga-rat heeft Guus vannacht gevangen.
Neergelegd precies in het smalle loopje tussen keuken en kamer.
Waar ik hem om kwart over negen liet opruimen door de werkster.
Ze vond het belachelijk dat ik dat niet ‘even’ zelf deed maar ik ruim al genoeg ‘even’ zelf op wanneer ik niet de luxe heb van personeel over de vloer dus nu mocht *zij*.
(nee, ze is er niet bang van, vindt het niet griezelig, ze pakt ‘m achteloos bij de staart en doet ‘m wég)
Toen naar de kapper waar ik een kwartier moest wachten zodat ik kon luisteren naar de twee middelbare vrouwen die highlights lieten zetten.
‘Sorry voor het wachten’ zei niemand, wel werd ik er rap doorheen gejaagd want aan iemand die 2x per jaar alleen maar laat knippen en niks krullen en ook al niks verven – daar is weinig lol aan te beleven.
Tenslotte de Plusmarkt waar nog steeds wordt verbouwd.
Zo erg verbouwd dat ze zaterdagmiddag dicht gaan en dan pas donderdagochtend weer open. ‘Feestelijk’ open.
Omdat ik het mezelf de komende dagen makkelijk wil maken had ik ‘salades van in de aanbieding’ op mijn lijstje staan.
Helaas.
Ik heb een gigantisch groot huis geërfd van mijn man (de realiteit was ietsje anders).
Het huis lijkt op het gebouw aan de Prinsengracht van de rechtbank (met hof) destijds.
Ik gebruik er 1 kamer.
Mij wordt duidelijk dat de rest van het gebouw door het personeel wordt schoongehouden, alleen mijn kamer niet.
Ik spreek een vrouw erop aan.
Ze doet verontschuldigend.
Maar ik word me heel erg bewust dat ik de vreemde eend ben die ongewenst is.
Het huis/gebouw staat te koop.
Er loopt een makelaar rond met kijkers.
Even denk ik: kan ik dit huis hóuden. Maar dat is ondenkbaar.
Het beste moment: wanneer ik een vrouw die bij het schoonhoudpersoneel hoort ervan overtuig dat ik niet raar niet eng niet te pesten ben maar dat ze ook mijn kamer kan schoonmaken.
Als ze wil natuurlijk.
(wat een rare droom – zowel mbt die rijkdom die mijn man niet had, verre ván
* nog wel ‘gelijkend’: de hartgrondige haat van de rest van de familie die mij wegwierp en -stootte
* helemaal niet ‘waar’: een verzoening – die is er nooit van gekomen)
Kwa opruimen: alleen de keuken is niet gelukt.
Ik streef ernaar dat morgenochtend tussen zes en negen te doen tijdens Fanlog en douchen etc.
‘Moeizaam’ slaat op mijn boekrecensie.
Ik dacht gisteren: dat wordt niets. En belde R. En bedacht met hem (nee: hij bedacht en mij leek het slim) dat ik de schrijver van het boek zou uitleggen waarom ik niet recenseerde.
Ik maakte daarvoor al een voorzet.
Vannacht sliep ik amper.
Niet daardoor – ‘gewoon’.
Maar toen ik toch wakker was bedacht ik hoe ik die recensie kon schrijven zodat hij positief was, sterker: opeens zag ik in dát het positief moest zijn en dat ik een stomme koe was dat ik dat eerst niet had begrepen.
Vanochtend maak ik een paar aantekeningen.
Vanmiddag begin ik met schrijven. Maar het is tien over vier en om half vijf begint Radio 1 Journaal dus dat ging niet ontspannen.
Daarna was ik zó moe dat ik amper besef had van tijd.
Vandaar: ‘moeizaam’.
Nog een foto van gisteren: Tashi met wapperende haren.
* badkamer opruimen
* woonkamer opruimen
* keuken opruimen
* kattenbakken schoonmaken
* Stronghold in de nekjes doen van in elk geval Guus omdat die weer erg te lijden heeft onder zijn vlooienallergie
(Guus overrompeld toen die op mijn bureau lag te slapen, heerlijk tegen mijn arm in slaap gesukkeld, stevig vastgeduwd en gif in zijn nek – kater is nu bang voor me en de tuin in gevlucht, ‘bestwil’-argument werkte ook vandaag weer niet)
* kleding naar container Leger des Heils brengen
(nu echt afstand gedaan van de illusie van jeugdig voorkomen en van verlies van die 2-4 extra kilo’s)
Een paar jaar geleden was ik me heel erg bewust van: dit is niet zomaar ‘een zomer’.
Dit is de laatste van 18 (of daar omtrent) zomers die ik nog ga meemaken.
Ik moest er dus van genieten – en dat deed ik ook.
Deze zomer is glad aan me voorbij gegaan en ik aan de zomer.
Ik deed m’n ding (meest: werken en Fanlog).
Ik had het soms warm.
Verder niks.
Nu is de zomer voorbij en misschien niet per se vandaag maar over een week ben ik weg en wanneer ik op 4 oktober terug kom is de zomer zeker voorbij.
Ik denk: o shit.
Ik denk: waar ging hij naartoe voorbij, die mooie zomer.
Ik denk: ik moet minder slordig omgaan met mijn leven.
Nog maar 16 jaar te gaan (normaal gesproken). Zo niet minder.
Is dat eng of is dat eng, als gedachte.
‘Taalpurist’ is *niet* mijn middelste naam.
Ik erger me aan de gebruikelijke gruwelijkheden ‘zich irriteren’ en ‘zich beseffen’ maar verder speelt iedereen maar een eind weg met taal – doe ik ook.
(Alleen liever niet zeg maar en jamaargóed in elke zin)
Maar dan vandaag hoor ik het weer.
2x binnen een paar uur.
Telkens van iemand die ik best hoog heb.
“Er zin an hebben.”
Gatver.
Zei iemand dat eigenlijk al voordat die vreselijke Pim Fortuyn het deed?
Misschien wel. Maar zelfs dán: sinds die vreselijke Pim Fortuyn het deed *is* het toch de uitdrukking van die vreselijke Pim Fortuyn?
Hoe kan iemand anders het dan nog uit de mond krijgen?
Ik heb de slaapkamer opgeruimd
en heb alles wat er nog lag (de jeans zitten in die grote vuilniszak van gisteren) in kleine zakjes gedaan die wél in de klep van het Leger des Heils passen.
Helaas ben ik nu in klooimodus geraakt.
Tashi en ik vonden het leuk elkaar weer te zien.
Ik mocht haar buikje aaien, ik mocht met haar spelen.
Tashi heeft rondgehold.
Tashi heeft ergens aan de rand van de tuin onduidelijke dingen gedaan.
Tashi zag een eend die er buitengewoon appetijtelijk uitzag en waarmee ze graag had willen spelen maar de eend wou niet en bovendien stond er een hekje tussen.
Ik heb Tashi gefotografeerd maar het weer is te donker dus dat werd niet veel.
Wanneer ik de deur uitstap (ik wil naar Tashi) staat voor mijn neus een grote auto zijn motor te laten draaien.
Er achter is een jongeman bezig met een slang in het riool.
Ik maak een ‘is het goed dat ik een foto maak’-gebaar, versta zijn antwoord niet en interpreteer dat voor het gemak als ‘ja’ (als het niet goed is laat hij dat vast wel blijken: ik fotografeer kijkend door de zoeker, niet onopvallend een klein dingetje voor mijn buik houdend en dat op iemand richtend).
Verderop in het dorp is nóg een alarm-auto.
Grootschermer zélf is uitgestorven.
Geen buurtbewoners die de straat op zijn gerend om daarmee samen te speculeren wat er aan de hand is en of het in hun huis ook zo stinkt.
Zoet zit ik achter mijn bureau nadat ik nóg zoeter de slaapkamer heb opgeruimd.
Wat voor vandaag (o.a.) op mijn lijstje staat.
Radio 1 is aan.
Ik hoor gerommel. En dan gespetter.
En ik denk (zoet naïef) dat het geluid bij de radio hoort maar dat het wel heel raar is, midden in een interview bij de EO.
Dan: stank. En niet zo’n beetje.
Ik ren naar de wc.
Die staat te sputteren als een fontein.
Net als de douche. En het bad.
Naar beneden: de gootsteen doet ook mee.
En ja hoor: de wc beneden idem.
Ik trek de twee wc’s door.
De rioollucht blijft hangen.
Nóg een keer dat gerommel alsof dadelijk een gevaarlijke geest zal opstijgen. Een echte. Met lange grijphanden.
Als jullie hierna niets meer van me lezen dan weten jullie waar ik gebleven ben.
Eergisteren vulde ik weer eens zo’n test in op een dating-site.
Niet omdat ik wou daten.
Omdat me via de radioreclame (van Parship) een *uitslag* van die psychologische test was beloofd.
Nu geen idee meer waarom ik die wou maar ik zat toch Langs de Lijn met Jurgen van den Berg te luisteren en ach, why not enzo.
Alleen kreeg ik geen uitslag maar wel suggesties van meneren die ik zou kunnen ontmoeten.
De een nog positiever in het leven staand dan de ander.
Wat ik raar vond. Want ik had zo eerlijk mogelijk ingevuld en als er iets niet uit zo’n test van mij zal komen is het dat ik een zonnetje in cyberspace laat staan in datingland ben.
Erg veel open haarden zag ik weer. En samen op het strand en de sunset tegemoet.
Terwijl ik echt helemaal niet iets wil.
Wat ik dan weer eens onder ogen zie.
In die zin was die test wel nuttig.
Aangezien ik niet kom tot doen wat ik móet doen, doe ik dan maar waar ik wel toe kom.
Dat zou zijn het naar de bak van het Leger des Heils brengen van de kleren die ik laatst heb afgedankt omdat ik ze ben ontgroeid.
Er zijn trouwens nog meer kleren om weg te brengen: die liggen al een paar jaar onderin een kast. Ook in afwachting van ‘weggebracht worden’.
Ik begin met het in een vuilniszak doen van de spijkerbroeken en leggings.
Dat is al érg veel dus: eerst maar eens kijken of ik in Schermerhorn die container kan vinden.
Vinden blijkt geen probleem. Alleen: de opening bovenin is véél te klein.
Daar kan hoogstens een forse plastic winkeltas in.
Geen wonder dus dat náást de bak vier dichtgeknoopte vuilniszakken staan.
Ik aarzel of ik de mijne erbij zal zetten. Maar wie weet wanneer er wordt geleegd en opgehaald.
En ik had juist voor het Leger des Heils gekozen omdat die itt een ánder goed doel ook echt iets doet met de kleding en die niet huppakee! in de vuilstort dumpt.
Zodat mijn vuilniszak nu weer thuis is.
Dit schiet niet erg op.
Nog een week te gaan en dan ga ik op de wieken.
Zoals altijd voordat ik ga ben ik dood- en doodmoe.
Dat kan zijn omdat ik echt waanzinnig aan het eind van m’n latijn ben zodat het maar goed is dat ik nu snel weg mag.
Het kan ook zijn dat omdat ik snel weg mag ik mezelf toesta ellendig moe te zijn.
Of niet zozeer ’toesta’. Meer: er niet meer tegen vecht.
Wat het ook is: moe, moe, moe.
Zo moe dat ik niet eens overdag kan slapen.