Ze bedoelen het niet slecht, de Barneys. Denk ik.
Alleen raken twee van de drie door het dolle heen van drift als ze merken dat Hillary & co ook iets te eten krijgen.
Ook al krijgen zij eerst én extra lekkere hapjes. Al verwen ik ze helemaal aan het andere eind van de tuin en gooi dan snel wat graan achter de grijze bak voor Hil & co: de trutten komen aanstormen en jagen mijn liefjes weg.
Ik heb hanen gehad die dan ingrepen. Ook hennen trouwens (ouwe Betty).
Dus verdiep ik me in wat een haan in deze voor Hillary & co en mij kan betekenen.
Niet veel, blijkt.
In theorie kan ook de afwezigheid van hanen meespelen. In natuurlijke omstandigheden waken de hanen over het gedrag van de hennen. Zo kakelt een kip wanneer ze een ei heeft gelegd om de haan te roepen die haar – volgens het oerschema – terugbrengt naar de groep. Maar op het pikgedrag hebben ze weinig invloed, denkt Blokhuis. `Hanen zullen hoogstens excessief gedrag intomen; niet het symptoom zelf. Het is een wijd verspreid misverstand dat pikken een vorm van agressie is. Daarom verwacht men te veel van de haan.’
Vermoedelijk heeft de opvoeding van de jonge kip wel invloed, zegt hij. `In een natuurlijke situatie doet de kloek het kuiken vóór hoe ze voedsel vindt. Ze pikt op de grond, maakt een geluid en laat het kuiken het gevonden voer zien. Zo leert het beest naar de grond te pikken in plaats van naar iets anders.’
Ook denkt hij dat moderne legkippen, die bijna een eeuw lang uitsluitend zijn gefokt op de eierproductie, onbewust zijn geselecteerd op een grotere neiging tot verenpikken. Er zijn kippenrassen die het minder doen, maar die produceren ook minder eieren. (Bron)
Wat ik ook heb geprobeerd: doen of ik een haan of oude hen ben.
Door de Barneys bij agressie zelf een corrigerende tik in de nek te geven en naar ze te schreeuwen.
Tot nu toe zonder succes.
Toch denk ik dat daar een oplossing kan liggen.