Het is bijna half negen en de telefoon gaat.
De man van mijn dromen! denk ik positief.
Die eindelijk heeft ontdekt dat ik ook de vrouw van *zijn* dromen ben.
Ik neem op.
Achtergrond van call center.
Dan "met Corine van (onverstaanbaar) in Gouda – kan ik spreken met meneer of mevrouw Doomen".
Ik: "Die is hier niet."
Zij: "Dan bel ik een andere keer wel weer."
Ik: "Dat zou ik niet doen" en ik leg neer.
Een minuut later weer de telefoon.
Ik neem op en leg meteen weer neer.
En moet denken aan de zelfingenomen kwallerige hufter die ik een tijdje geleden aan de telefoon had die me iets wou verkopen en die ik toen ´nee, dank u´ niet hielp tenslotte neerlegde met "ik ga nu ophangen, dag".
Waarna hij terugbelde met een érg vals "ik wou óók nog even dág zeggen".
Tuig, bij die call centers.