Nick Carter enzo
Vandaag gekregen: kartonnen doos vol boeken.
Dikke romans (=onverhandelbaar), uit elkaar vallende non fictie (wat jammer nou) en tientallen pockets van vooral Nick Carter maar ook Conrad Kobbe en Edward Multon.
In niet zo beste tot gaat wel-staat.
Wie wil een pretpakket van 7 kilo (meer kan ik niet tillen) voor 7 Euro.
En voor wie later toevallig via google op deze pagina belandt: dit is geen eeuwigdurend aanbod. Ik sla de boel nl. niet óp – ik wil er vanáf.
Tja
Liefde
Gisteravond, ik slaap net wanneer ik weer wakker word doordat net onder mijn raam de liefde wordt bedreven.
Zucht zucht hijg hijg gnuif gnuif.
Ik kijk naar buiten maar het is te donker dus jammer maar helaas.
Vanochtend het is vijf uur en de vogels zingen en ik sla muggen van me af wanneer ik buiten hoor schuifelen.
Nu is het wel licht en verdomd.
Als dat de aanstaande moeder niet is.
Ik voorzie problemen voor de avond-Fanlog
Eeb helpt bij het Fanloggen
Kroos
When all else fails – Sammie
Storen
Ik word gebeld.
De vriendin bij wie een paar maanden geleden kanker is vastgesteld en die zaterdag de palliatieve sedatie is ingegaan is dood.
Huilen, huilen, huilen.
En zeg me niet dat wat voorzienbaar is minder pijn doet.
Ik aarzel tussen me opsluiten in mezelf en R. bellen. Draai een kwartier om mezelf heen.
Bel R.
"Stoor ik?" Het kán wel, zegt die.
Ik stoor dus.
Ok. Morgen dan?
Kwart over negen roept hij opgewekt.
En ok roep ik terug.
Want "luister even naar me, ik heb verdriet" zeggen tegen iemand die bezoek heeft is ook weer zo wat.
Sammie dan maar weer eens
Leegte
Opgelucht zou ik me nu kunnen voelen. Dat de lijdensweg van & Co en mij voorbij is.
Dat zij rust heeft.
En ik dus ook.
Het mag nog niet zo wezen.
Ik loop de schuur in en denk: waar is ze nou.
Ik zie haar drinkbakje en kom er niet toe het op te ruimen.
Ik neem Hillary en Janet Reno kwalijk dat zij haar *niet* missen (wat onzin is want ´missen´ is een concept dat kippenhersentjes alleen nodeloos upset zou maken).
Ik krijg een mailtje van iemand die belooft te bidden voor een gunstige wedergeboorte.
Wat lief bedoeld is maar dat dicht niet het gat in mijn hart.
& Co is dood
Vanochtend, toen & Co nog leefde, dacht ik: misschien redt ze het toch.
Een half uur geleden. Ik ga naar haar toe met haar favoriete maaltje (rivierkreeftjes in olijfolie, ietsje knoflook en parmezaanse kaas) en zet dat binnen snavelbereik – voor het geval dát.
Ze kijkt even op.
Ik blijf bij haar en we praten.
Over hoe leuk het hier is. En dat als het even kan ze écht moet proberen te blijven leven.
Omdat ik haar anders zo zal missen.
Maar wanneer ik even zwijg begint & Co woest te schudden en te schokken (stuiptrekken) en dan is ze dood.
En ik jank en jank en probeer me *niet* schuldig te voelen maar doe dat toch dankzij de goed bedoelde adviezen van mensen die dankzij google bedachten dat ik twee dagen geleden iets van Bogena of anders vanmiddag nog Roosvicee in het arme beest had moeten duwen want dan was ze vast niet dood gegaan.
Guus z’n stoel
Maandagmiddag
& Co is nog niet dood.
Waarom het zo verdomd lang duurt weet ik niet.
En zij ook niet.
Ik heb vanochtend gefanlogd – zo´n beetje.
Ik heb gewerkt aan de Winkel – meer dan een beetje.
Ik heb ´hoi knagers´ gezegd en dat kracht bij gezet met wat grassprieten.
Nu ben ik toe aan instorten.
Maar aangezien daar niemand iets aan heeft probeer ik er niet aan toe te geven.
Citaat uit de Volkskrant
“Vrouwen zijn onberekenbaar. Mannen niet.”
[en & Co is nog steeds aan het doodgaan – dank voor de belangstelling. Ik meld het wel als er iets gebeurt]
Zondagavond
Vanavond, half acht.
De andere kippen zijn op stok.
Daar ligt ze ineens op het terras.
Ik geef haar water.
Ze drinkt en drinkt en drinkt (en wie nou wil gaan zeiken dat ik haar in het bakje heb gedoopt: ze bewoog zelf vooruit tot ze er makkelijk bij kon).
Een half uur zit ik op de drempel van de schuur en we praten.
Een uur later ligt ze weer plat op het terras en oogt stervend.
Ik besluit tot in de schuur zetten met water.
En iedereen die het nu weer beter weet en dat wil commenten raad ik dat af.
Zondagmiddag
Kipje heeft zich verstopt midden in een dichtbegroeid perk met prikplanten.
Met stekende bladeren en prikkende doornen en brandende netels.
Short en hemdje verruild voor lange broek en t-shirt. Zaklantaarn.
& Co gevonden. Precies in het midden. Bewegingsloos.
Heel voorzichtig met de zaklantaarn tegen haar lijfje geduwd: nog niet dood.
Zondagochtend
Om half zeven dwing ik mezelf naar het kippenhok.
& Co ligt binnen maar is nog niet dood.
Om half tien ligt ze buiten.
Helemaal plat, kopje naar beneden.
Ademt ze? Ja, toch wel.
Ik zet wat water bij haar neer (tegen beter weten in hopend enzo).
Een half uur later: bewegingsloos.
Het is gebeurd, denk ik, en wil haar oppakken.
Haar kopje schrikt op.
Toch nog niet dood dus.
Nu – weer een half uur verder – ligt ze in de bosjes. Weggekropen.
Ze leeft nog wel.
En in de achtertuin zitten zes vrolijke caven die gezellig multi culti zijn geéntegreerd en hard naar me fluiten om lekkere hapjes.
Speed dating?
Nee… Gerda pakt Cecilia d’r stukje wortel af.
Speed dating?
Nee… elkaar een grasspriet uit het mondje trekkend.
Links Panda, rechts Tinie.