Zeven vellen Joris van de Kerkhof heb ik gelezen en gemarkeerd.
Dit is het punt waarop ik pleeg te blokkeren.
Ik hoop tegen beter weten in op ´inspiratie´ waarbij de eerste zin en de onderwerpen me – bij voorkeur ook meteen in de juiste volgorde – te binnen schieten.
Maar een interview omtoveren tot ´een verhaal´ is meestal gewoon een kwestie van hard werken. Voor mij althans.
Schema´s maken en andere schema´s en dan plakken en schuiven en wegwerpen en opnieuw beginnen.
Dus praat ik mezelf aan dat ik het beste werk onder druk van een deadline.
Die deadline is morgenochtend.
Dan mag ik nog een dag doorzeuren en zwoegen en R. toesturen en dan nóg eens herlezen en nog eens en nog eens en maandagochtend moet het dan maar áf zijn en gaat het naar de R1J-er en dan ga ik de laatste bibber-fase in of die het wel goed (genoeg) vindt.
Een tijdje terug dacht ik al: wie is toch dat mooie blonde nitwit-meisje dat Mathijs van Nieuwkerk soms in De wereld draait door introduceert als “mijn tafeldame”. Dat charmant lachende kind dat nergens *iets* van weet maar zich geen seconde geneert als ze dat de gasten moet bekennen.