Net vanochtend nog denk ik: de muizen zijn weg.
Of dood.
Maar in elk geval verdwenen.
Tien minuten geleden sta ik aan het aanrecht een boterham te eten.
Zappend door Teletekst.
Dan, naast mij, vanachter het broodrooster: piep.
Zo’n piep als muisjes maken wanneer ze in de mond van Guus zitten en nog hopen op redding. Een piep met pijn en vol angst.
Ik deins achteruit. Durf nauwelijks te kijken.
Nóg een piep. Maar nu zeker een meter verder naar rechts: vanachter het uitdruiprek.
Jakkie: muizen.
Ik kijk voorzichtig. Schuif dingen opzij. En ben als de dood dat ik er echt 1 zal zien.
Wat dus heel raar is. Want gisteren nog bracht Guus een muisje binnen dat ik uit zijn mond haalde, inspecteerde en bevoelde (ja, kloppend hartje, mm, toch wel een vervaarlijke wond) en terug gaf.
Maar het alleen al de gedachte aan het *zien* van mijn nu-huismuizen doet me gruwen.
Nog 1 piep hoor ik. Achter de magnetron dit keer.
Zou het een dame-muis zijn die ligt te bevallen denk ik nog. Want het waren echt piepen van de pijn.
Guus? zeg ik zachtjes. Maar die zit in de kamer het smoeltje te reinigen na z’n eerste ons rosbief.
Ik besluit naar boven te gaan.
Renesmurf zegt
Muizen moeten buiten blijven, daar zijn ze voer voor uilen en dergelijke.
Jeanne zegt
Ik zal het bespreken met Guus 😉
Hippo zegt
Buitenmuizen zijn geen binnenmuizen nee, maar om nou overal bordjes ‘Uitgang ->’ op muishoogte te gaan neerzetten…
(Ik was wel even bang voor een verhaal over een geroosterde muis!)