Ik had er zin in.
Dat was dus niet het probleem.
Ik dácht dat alle optrekjes ideaal waren. Ik had ze al uitgezocht voordat ik in het voorjaar op reis ging. Ik dacht – vantevoren – zelfs dat deze reis fijner zou zijn.
Wat mis ging: dat afschuwelijke eerste huis met die kinderen en die mannen die alsmaar in de tuin werkten, direct achter mijn raam.
Drie dagen ellende.
Waarvan ik wat bijkwam in Whitewater (weer drie dagen) en daarna Mancos (vier dagen) om te ontdekken dat ik echt vrij weinig heb met bergen en groen.
Het is dat de eekhoorn en ik daar leuk contact kregen. Zodat het slot nog aardig werd.
Toen Lake Abiquiu wat van de vier dagen drie dagen grote herrie van speedboten was.
Het is een bestemming waar mensen dingen dóen – en dat wou ik nou juist niet. En al helemaal niet op Labour Day weekend waar drommen mensen dezelfde attracties bezoeken.
Intussen werd ik somber: zou het nog goed komen, raak ik dat ‘am I having fun yet’ kwijt. Earthship was leuk maar: geen diertjes. Ojo Caliente was gezeik met internet en tv en geen uitzicht en geen diertjes.
Pecos was fijn, Chama was ok.
Toen (gisteren) naar Dolores en dat was weer niks: ‘Mountain View’ cabin zonder zicht op de bergen, zicht op niks eigenlijk. Hard blaffende honden van de eigenaar (4 stuks). Huisje ’s nachts niet warm te krijgen.
Ik ging 1 dag eerder dan bedoeld naar Farmington.
Groot, donker huis. Maar met verwarming.
En met diertjes.
Nadenkend: ik moet blijkbaar ‘goed beginnen’ om uit mijn daagse ritme te komen.
Ik heb eenzaamheid nodig. En diertjes.
Wat ook kan meespelen is dat ergens in mijn hoofd zit dat om deze tijd de reis van vorig jaar zou zijn geweest die niet doorging omdat ik direct terug moest vliegen omdat Roelof ziek was. En dood ging.
In elk geval: ik word nergens echt blij van.
Geef een reactie