Nu (maar het wordt dus morgen) zal ik de vragen – definitief – opstellen voor mijn volgende R1J-er.
Na Lieke Noorman en Max van Weezel en Menno Reemeijer wordt het Joris van de Kerkhof.
Die mij uit zijn repo´s een aardige, boeiende man lijkt.
Gewoon ´een leuke jongen´ ook.
Met bovendien een prachtige zachte G waar ik een ernstig zwak voor heb.
Morgen stuur ik ´m dus ´n vragen toe.
Dan wordt het weer zenuwen of en wanneer hij antwoordt.
En daarna wordt het stressen of ik het wel kan omtoveren tot een mooi verhaal.
En dan weer ´bibber´ of hij er wel tevreden over is.
Wat wel zal omdat dat telkens zo is.
En toch en toch.
Het zal mijn driehonderdzoveelste interview zijn (mogelijk meer).
En ik ben nog net zo nerveus als bij het eerste.
Nee – meer.
Bij gebrek aan jeugdige overmoed.
Raar.
Judith zegt
…en zooooo herkenbaar. Zozeer zelfs dat je telkens weer denkt: waarom doe ik mezelf dit eigenlijk aan? Maar het blijft toch ook zo’n boeiende bezigheid. Andere verhalen horen, met interessante mensen (mogen) praten en dan lekker knutselen aan een stuk. En bij jou vloeit er dan ook nog iets moois uit je toetsenbord. Daarom misschien???