Gisteren kroop Guus weg achter mijn stoel bij de verwarming.
Soms sliep hij een beetje.
Ik zat op de vensterbank naast hem of aan de andere kant op de rand van de kachel.
Foto van Guus-gisteren en van de handdoek en mijn kussentje voordat ik ze opruim.
Ze liggen er overigens nog steeds.
Opruimen maakt het zo definitief.
Dit zijn honderden lekkere hapjes voor Guus.
Die ivm zijn overactieve schildklier zeker zes keer per dag honger had en dan een portiezakje of een blikje (deels) opat.
En de rest verspreidde over de kranten waarop het bordje stond.
Sammie at af en toe een beetje mee.
Maar -logisch- niet zo extreem als Guus.
Hier kan ik nu dus nog erg lang mee vooruit.
Nan zegt
Ken dit proces. Ik ben blij dat je hem uiteindelijk hebt kunnen laten gaan.
Jeanne zegt
De handdoek zit nu in de wasmachine.
Maar nu doe je het wéér, Nan, suggereren dat ik Guus eerder had moeten ‘laten gaan’.
Eergisteren was Guus nog een opgewekte, aanhankelijke, regelmatig in de tuin wandelende, om eten zeurende, tegen me aan op bed slapende kat.
Toen hij gisteren erg ziek werd, wist ik direct dat ik hem moest ‘laten gaan’.
Ik heb bv geen seconde overwogen om wat er mis kon zijn met zijn ingewanden te laten behandelen om hem zo mogelijk nog een paar maanden extra bij me te houden.
Mijn stelregel mbt ál mijn dieren is: ik doe mijn best ze in leven te houden zolang het leven leuk voor ze is.
Zodra dat niet meer het geval is, laat ik ‘gaan’.
Kip, konijn, cavia en kat.
Truus zegt
Die lieve Guus. Heel veel sterkte Jeanne, wat zul je dat manneke missen!
shabnam zegt
Kan me voorstellen dat juist de herinneringen aan die kleine dingen als de handdoek waarop hij lag en het eten waarmee je hem een beetje wilde verwennen dat nu niet meer door hem gegeten zal worden ongelooflijk pijn doen. De dood went nooit. Wat een gemis.