R. en ik waren naar Rheingold.
Dat is deel 1 van de Ring des Nibelungen van Wagner.
De hele Ring zag ik zeker drie keer.
1x in Seattle in het Engels, 1x het volgend jaar in Seattle in het Duits.
Toen was ik omstreeks dertig.
R. en ik zagen de Ring ook nog eens samen een jaar of tien geleden (ongeveer – die Zeit, die ist ein sonderbar Ding waarmee ik dit keer bedoel dat ik me vaak werkelijk niet meer herinner of iets tien of vijftien of vijf jaar geleden was).
Ik weet wel dat ik toen dacht: dit hoef ik voorlopig niet nog een keer.
Maar Rheingold, dat is altijd wel leuk.
Een paar rappe uurtjes, een hoop actie, je kijkt je ogen uit en er wordt mooi gezongen en spannend geacteerd.
Althans, dat herinner ik me van de vorige keer met John Bröcheler als Wotan.
Het toneel was hetzelfde.
De regie ook, neem ik aan.
De nieuwe Wotan was een slap aftreksel. Zijn Fricka zong met een wobbel van hier tot gunder.
De recensent van Het Parool vond de Erda (Marina Prudenskaja) mooi zingen.
Daarin had hij gelijk. Maar langer dan 5 minuten kan haar bijdrage niet geweest zijn en dat draagt geen opera.
Wel goed: de gemene dwerg Alberich (Werner Van Mechelen) en de smerige intrigant Loge (Stefan Margita).
Maar dat alleen maakt Rheingold niet goed genoeg helaas.
Overigens wel heel lekker pizza gegeten aan de overkant waar we al ruim een half jaar niet waren geweest maar de eigenaar nog steeds erg aardig was.
Geef een reactie