Ik denk: als ik nou maar op de normale tijd (tien uur, kwart over tien) naar bed ga, dan kom ik vanzelf in mijn ritme van opstaan om half zes.
Nee dus.
Om half 1 word ik wakker en dan om 1 uur en om half 2 en om 2 uur en dan val ik eigenlijk niet meer in slaap.
Zodat ik om drie uur maar opsta met de gedachte: als ik om vier uur wél slaap heb, kruip ik er gewoon tot half zes weer in.
Op het overloopje ligt een stukje hard bot van datgene waarmee Guus vannacht (“grote prooi!”) trots kwam aanzetten. Beneden bij de keuken ligt net zo’n muis als waarvan hij er laatst ook al twee ving: van die grote.
Ik maak ontbijt voor Guus en Sammie (Eebje slaapt uit) en voor mezelf.
Ik check mijn mail. Ik eet.
Ik stel vast dat ik inderdaad, zoals ik gisteren al vreesde, ziek aan het worden ben.
Ik hoop dat vandaag mijn seresta arriveert.
Sterkte en beterschap!