"Mijn dochter wordt schrijfster" zegt een vroegere buurvrouw die ik tegenkom in de supermarkt. Ze glimt van trots.
En ik denk: goh, zou de dochter een manuscript bij de uitgever hebben liggen en heeft die de publiciteitscampagne al in de startblokken staan.
Maar ze blijkt nu Engels te studeren en daarna gaat ze een opleiding voor ´schrijver´ doen en dan volgt de rest dus vanzelf.
Weer thuis lees ik Remco Campert in de Volkskrant. Over hoe in zijn tijd jongens die boeken lazen voor lulletje werden aangezien en dat ze zich dan voornamen om schrijver te worden terwijl het nog lang zou duren voordat dat beroep voor vol werd aangezien.
Maar: "Nu wil iedereen schrijver worden" stelt Campert vast.
En ik realiseer me dat ik 1 ding niet heb durven vragen: maar waar gaat ze dan van léven.
Aangenomen dat zelfs een talentvol schrijfster niet per se de omzet van Connie Palmen of Renate Dorrestein heeft.
Conny zegt
Bestaat dat dan,een opleiding voor schrijver?
Daar heb ik nog nooit van gehoord,tenzij de buurvrouw de school voor journalistiek bedoelt.
Maar dan nog;je kunt toch overdag een baan hebben en in je vrije uren een boek wrochten?
Jeanne zegt
De School voor de Journalistiek vond (ex-)buurvrouw ‘minder’ nl niet academisch en deze opleiding is in Engeland: ‘professional writer’.
En zelf heb ik schrijven in het wild geleerd (als academica) maar ik heb het ook onderwezen aan de SvdJ en ik deel het neerkijken op die hbo-opleiding niet.
Eigenljk denk ik: schrijver ben je én je kunt het leren. En daarna is er ook nog: hoe verkoop ik mezelf en aan wie. En ook niet onbelangrijk: wat wil ik uitdragen.
Hansje zegt
Zoals je al zegt: schrijver bén je. Een schrijver schrijft – en pas later komt de vraag wat je kunt dóen met de verhalen die je geschreven hebt.