Ik bewaar mijn sleutels in een vast plekje in mijn handtas.
Ik heb (vraag me niet waarom) een routine ontwikkeld waarbij wanneer ik met de tas naar beneden loop, ik de sleutels er al uit heb gehaald.
Meestal leg ik ze dan ergens neer (op de eettafel, op een bijzettafeltje, op het aanrecht) en even heb ik een ‘waar zijn ze nou?’-moment maar dan valt mijn oog erop.
Niet vandaag.
Dus kijk ik goed en nog een keer goed en béter maar: geen sleutels.
Terug naar boven. Niets.
Naar de schuur dan, want daar liep ik ook even binnen om de kippen wat graan toe te werpen.
Nog steeds niets.
Jaszak gecontroleerd. Tas een paar keer gecontroleerd.
Geen sleutels.
Fast forward bijna een uur later(!) waarin ik alles nog tig keer heb gedaan en ook in kamers heb gezocht waar ik helemaal niet tussen werkkamer en beneden was geweest.
Dan de allerlaatste keer tegen beter weten in nog eens in mijn tas gekeken.
En jawel.
Ergens opzij waar ik niet eens wist dat een klein gleufje was: de sleutels.
Opluchting.
Maar toch meer: waarom ben ik ook zo’n sloddervos die al járen boven de sleutels uit de tas haalt en eraan gewend is dat ze dan beneden even ‘zoek’ zijn.
Geef een reactie