In Yuma wonen bij het motel zeker twee zwerfkatten.
Met een ervan, een grijze, heb ik contact.
In Kingman wonen ook zwerfkatten.
Ik kwam een keer in de auto terug bij mijn kamer en zag een broodmagere zwarte kitten *bijna* een duik doen in de afvalbak die ietsje verderop stond. Geschrokken door mij rende ze weer weg.
Diep medelijden had ik met al die katten. En ik voerde ze waar mogelijk.
Toen vond ik een boekje: ‘Four Little Kittens’.
Een poes krijgt vier kittens en vraagt ze wanneer het moment dáár is wat voor kat ze willen worden. ‘Wat voor katten zijn er’ vragen de kittens. Alley Cats, scheepskatten, boerderijkatten en tuttelkatten, zegt de moeder (ik vat het nu samen).
Een Alley Cat zegt moeder “is long and lean. He slinks like a shadow, sleeps where he can, eats what he finds. (..) Many friends he has, and they make fine music at night, to the moon.
His enemies are stray dogs, and turning wheels, and cold, sleety rain. He’s a wild and clever cat, the Alley Cat.”
Zo had ik het nog niet bekeken.
Geef een reactie