Een onderwerp in het boek van Emma Brunt is: ergens spijt van hebben.
Zowel spijt van wat je wel hebt gedaan als van wat je niet hebt gedaan.
Ja, ik heb spijt.
En ik snap mezelf die het deed maar wou nu dat ik het niet had gedaan.
Terug in de tijd.
Ik had hennen met kuikens, lieve, jonge kuikens.
Die zaten ergens in de tuin.
En een egel ging midden in de nacht als stormram zo’n hen te lijf.
Zij krijsen, kuikens krijsen.
Kuikens deels in de vijver, deels doodgebeten door egel (die ze niet eens allemaal opat, maar wel dood beet).
Ik maakte dat een aantal keren mee.
Redde kuikens uit de vijver, warmde ze op onder een lamp, zette ze terug bij de moeder die ze soms niet accepteerde zodat ze toch dood gingen.
En toen, op een nacht, werd ik wildwoest op de egel die dit allemaal veroorzaakte en sloeg ik hem met een schepje op z’n kont.
Pets-pets!
Niet dodelijk hard. Alleen maar pets-pets!
Omdat ik de wanhopige kip zo zielig vond. En de dode kuikens.
Ik snap het nog steeds van mezelf. Maar een stuk minder dan tóen.
Ik heb er nu spijt van.
theo zegt
Ik vrees dat de egel er niets van geleerd heeft, dus ik begrijp jouw spijt.