Amper een maand nadat R. dood was kreeg ik te horen dat ik iets raars had bij mijn baarmoeder.
Een week later bleken het de eierstokken te zijn en voor ik het goed en wel wist was ik beland in een medische molen die maalt en maalt en maalt.
Ik krijg telefoontjes of een al ingevulde afsprakenkaart met waar ik wanneer moet zijn voor wát.
Alleen de mini trip deze week naar Praag heb ik weten te verdedigen ondanks een koel “maar hebt u dan geen annuleringsverzekering?” van de eerste gynaecoloog.
Deze mini trip heb ik dus verdedigd met “nog 1x iets leuks doen” maar eerlijk gezegd is het verheugen intussen ook ver weg.
Wat er gebeurt wordt al weken voor me bepaald.
Dacht ik eerst nog: als het kanker is, dan zeg ik ‘lamaar, ik geniet nog een jaar? een half jaar? van het leven zoals ik het nu héb en dat was het dan’.
Nu ben ik door die maalstroom beland in een planning voor een operatie (voor kerst!) en als er kanker wordt gevonden wordt ongeveer alles uit mijn buik verwijderd en ik gelóóf dat ik daarop ‘doe maar’ heb gezegd en alleen ben gaan sputteren bij ‘stoma’ waar zij overigens niet over begonnen maar waarover ik zelf had gelezen.
Van ‘ik heb best een fijn leven gehad, althans delen ervan waren fijn, het is genoeg zo’ ben ik beland in blinde paniek.
Heel soms denk ik: en wat als ik NU nog zou besluiten het niet te doen.
In theorie moet dat toch kunnen.
Maar ik heb het gevoel dat alle besluiten me zijn ontnomen.
het gevoel de regie kwijt te zijn lijkt me afschuwelijk. En dan ook nog terwijl je nog aan het rouwen bent.
Dit moet een ramp zijn….