Op een dag waarop er een hoop tegenzat en andere dingen weer meezaten en het vooral hartstikke druk was mocht ik ook even op Tashi passen.
Dus laat ik het lieve hondje om tien voor 1 uit haar huis.
Blij! is ze om me te zien.
Kwispel kwispel.
Op haar rug werpt ze zich, lekker kroelen, lekker wrijven over haar buikje.
Tien seconden later is ze afgeleid. Ze hoort een vogel. Ik hoor ook een vogel.
Een merel. Die zo’n kloekend, waarschuwend geluid maakt. Zoals wanneer er een baby-merel in de buurt is.
De merel vliegt van de ene boom naar de andere. En dan wég.
Vanaf dit moment is Tashi bezeten.
Ze wil die merel. Die volwassen merel of de baby-merel. Ze rent van de ene boom naar de andere. Ze tuurt naar boven. Ze gaat tegen de stam op staan.
Ik roep haar. Ik hol rondjes. Ik probeer af te leiden. Ik probeer te spelen. Ik wil aaien.
Tashi wil de merel.
Na een kwartier heb ik het helemaal met haar gehad en leid ik haar terug naar huis en sluit haar op.
Dan maar niet plassen. En als ze nog eens zoiets flikt pas ik nóóit meer op haar.
Mail ik aan L. Die terugmailt dat ze het heeft doorgegeven.
En dat Tashi niet onder de indruk lijkt.
Theo zegt
Ik denk dat aan de riem een andere weg inslaan de enige remedie is om dit sterke jachtinstinct af te leiden.
Tot de volgende vogel -dat wel. Maar wie weet wordt het plasje dan toch nog gedaan.