Tashi kijkt ernaar uit. Mailt L. Naar dat ik haar vandaag naar buiten laat dus.
Ik geloof er niks van maar het begint nog veelbelovend met Tashi die me hartelijk begroet.
Maar die daarna naar het hek loopt (neehee, Tashi, wij gaan nooit wandelen). En dan een rondje tuin. Met plassen. En poepen.
Dan nog een rondje tuin en dan weer naar binnen. Tegenover de magnetron zitten en verwachtingsvol omhoog kijken. Want óp de magnetron liggen snoepjes die ik haar mag geven.
Ik geef. En Tashi holt naar de andere kant van de kamer en hóeft mij niet meer (voor zover ze me daarvóór al ‘hoefde’ behalve als iemand om de deur naar het plas- en popveld open te doen).
Ik druip af, vol treurige gedachten over afgewezen worden door een hond en hoe zinloos liefde-van-1-kant is.
Maar wat *is* ze lief en mooi. En om vier uur mag ik weer. Misschien houdt ze dan wel een beetje van me.
Geef een reactie