Vannacht – ik word om twee uur wakker.
En eerst ga ik malen over waardoor ik wakker word (wat privé is dus dat vertel ik hier niet).
En dan over mijn man en hoe ik nu die ene plek in Utah moet vinden waar we nog eens vier miles backpackend de canyon in zouden trekken om daar kamp op te zetten om van daaruit wandelingen te maken.
(Wat niet erg relevant is aangezien ik me dat in mijn eentje niet zie doen.)
En dan over van alles en nog wat zoals dat ik voor 1 september belastingaangifte moet doen en ik zou het zo nodig zelf doen maar ik durf er niet eens aan te beginnen. En dat de schatting voor 1 augustus af moet.
En dat ik de Best Western in Kingman moet reserveren maar dat ik de fax in XP niet snap en telefoonangst heb. En geef me nog drie uur wakker liggen (en die krijg ik) en er komt geen einde aan de lijst.
Dan bedenk ik: een te doen lijstje maken. Dan lijkt het vast minder erg.
Vanochtend het lijstje gemaakt.
Overzichtelijk is het nu.
Maar nog steeds een onneembare berg waarvoor ik het liefst het hoofdje in de zandhoop stop.
Hansje zegt
Vreselijk is dat, hè? Ik ben enerzijds hartstikke blij dat ik me zo perfect kan afsluiten voor de dingen die nog *moeten* en ze héél ver kan wegstoppen, maar anderzijds haat ik dat ontwijk- en vluchtgedrag omdat er altijd een moment komt dat je niet meer kúnt uitstellen. En dan is het inderdaad een onoverkomelijke berg. Tót je een klus geklaard hebt, dan denk ik vaak ‘was dat nou alles?’