Ik ontmoet niet, ik telefoneer niet.
Ik besta uitsluitend virtueel tenzij ik word overvallen (waarop ik reageer als een ijsbeer met jongen die naar het leven worden gestaan -die jongen- enniewee: ik mép).
En wie mij zomaar spontaan meent te moeten bellen wordt neergelegd.
Niet: béng! Maar na een ‘sorry ik praat niet’-tekstje wel neergevleid op het toestel.
Soms kom ik niet om telefoneren heen.
Wanneer ik een R1J-er wat vragen stel voor een serie.
Waarop die mailt: bel me even.
O gatver, denk ik.
En denk dan: nu moet ik wel.
Morgenochtend even na half tien is zo’n moment.
Sidder, beef en bibber.
Doe net of je iemand anders bent, een stoere bellerd.
(Of je zou mijn methode moeten proberen, maar die kost tijd – gaan werken bij een callcenter ;p)