Ik heb ervoor gekozen Guus te laten cremeren.
En ik wil zijn as terug.
Vandaag zal het crematorium hem ophalen en dan, zegt de dierenartsassistente, zal het crematorium mij bellen en moet ik eerst betalen en wanneer ik dat heb gedaan wordt Guus gecremeerd.
De hele dag wacht ik op het telefoontje, om tien voor zes: daar is het.
“Ging het niet meer,” vraagt de vrouw van het crematorium vriendelijk en ze bedoelt het goed en het hoort bij haar vak maar ik ervaar het als vervelend.
Waar bemoei je je mee.
Ik probeer het kort te houden maar zij vraagt verder en ik vertel braaf over Guus z’n kwalen en dat hij opeens heel ziek werd want ik kan toch moeilijk zéggen: “Waar bemoei je je mee.”
Ter zake: ze willen een kaartje maken en vind ik het leuk als daar een afdruk van Guus z’n voorpootje op komt.
Ja. Later denk ik: volgens mij is dat een standaard afdruk van een kattenvoorpootje maar goed.
Z’n geboortedatum en z’n sterfdatum.
Maandag kan ik zijn as halen.
Half elf, stel ik voor.
Ze geeft het adres door.
Weet ik hoe duur het is?
Nee.
Crematie is € 105, ophalen bij de dierenarts € 30, afhalen as (door mij) € 20.
“Kan ik pinnen?”
Dat kan.
Dan wordt Guus morgen gecremeerd, zegt de vrouw nog.
En later denk ik: had ik daar bij willen zijn?
Zoals met mijn vader en mijn oma en Lodewijk?
Maar we hebben al opgehangen en ik weet het ook niet of ik dat had gewild.
Dus maar gewoon de as ophalen maandag en hopen dat de goedbedoelende vrouw niet al te zeer gaat zalven.
Geef een reactie