Ergens midden deze ochtend: een hels vogelgekrijs.
De hemel die vol raakt met kauwtjes. Tientallen, honderdtallen.
Kleine rondjes draaiend, heel snel, krijsend, krijsend.
Alarmfase 1.
Shit, denk ik: Guus heeft een jong te pakken en ren naar beneden.
Maar Guus ligt in een doos – niks jong. Niks oudervogel. Helemaal niks.
Na een minuut of tien trekken ze weg – de Birds.
En pas uren later wanneer ik naar de achtertuin loop zie ik de reden.
Een dood kauwtje. Plat naast het pad.
Ik raap hem op: in de snavel graankorrels. Verzameld om aan de jongen te voeren.
Kwetsures zie ik niet. Hartstilstand? In elk geval: dood.
De hele dag slechts een enkel kauwtje in de tuin terwijl die gewoonlijk met hele bendes neerdalen om alles te snaaien dat voor knagers en kippen wordt gevoerd.
Soms zie ik er 1 hoog in een boom.
Zodat ik voer op veilige plekken. Op de grijze bak bv. Of in de knagersren.
Maar slechts een enkel kauwtje waagt het eigen leven.
En ook de mussen kijken wel uit.
Ik heb opeens een rare, stille tuin.
Geef een reactie