Een maand geleden kwam Tijs hier wonen als nieuwe vriend voor Otje.
Ze moesten een beetje aan elkaar wennen, naar elkaar toegroeien en nog wat eufemismen die erop neerkwamen dat Otje eerst niets van hem moest hebben en hem een paar keer per dag aanvloog.
Waarbij ze vooral zelf heel erg vies werd.
Tijs was een lieverd die wel terugsloeg (lees: zich verdedigde) maar nóóit zelf begon met vechten.
En toen mevrouw ein-de-lijk nieuwsgierig naar hem werd en toenadering zocht reageerde hij niet hooghartig met ‘nou hoeft het niet meer’ maar toonde zich engelachtig lief.
Eerst samen eten (waarbij zij via het bord steeds dichter naar hem toe kroop), toen samen zitten en tenslotte samen likken.
De afgelopen dagen eet Tijs minder gretig.
Komt niet direct aanhollen.
Vanochtend komt hij helemaal niet.
Een enkel hapje andijvie dat ik hem aanbied – vooruit.
En een enkel hapje witlof.
Foute boel denk ik en probeer het konijn te vangen.
Zinloos.
R. gebeld die uit Amsterdam komt, samen het konijn gevangen (dat beresterk bleek en ook nog ijselijk ging gillen).
R. weer naar de bus gebracht, met Tijs naar de dierenarts.
Tijs heeft géén harde maag (dat is fijn), wél een bijna leeg buikje en kleine keutels (dat is niet fijn).
Ietsje ondertemperatuur wat gevolg is van het bijna lege buikje.
En dan het laatste onderzoek in het bekje: haken aan zijn kiezen!
Die er, denkt de dierenarts, al geruime tijd zitten.
Nu is Tijs in het dierenziekenhuis, eerst in de couveuse, dan na dwangvoeren in een hok.
Ik word alleen gebeld als hij dit weekend dood gaat.
Anders mag ik maandagochtend zelf bellen en dan wordt hij geopereerd.
shabnam zegt
Arme Tijs, net nu hij het eindelijk gezellig heeft met Otje. Het blijft voor jou een zorg, al je dieren gezond te houden. Hoop dat de operatie van Tijs slaagt en hij weer goed gaat eten. Beterschap, Tijs!
oehoeboeroe zegt
ach wat sneu, net nu ze het samen naar de zin lijken te hebben. Hopelijk komt het weer helemaal goed.
Jeanne zegt
Dank jullie.