Vannacht krabt niemand áán en mauwt niemand áchter de deur. Ergens tegen de ochtend merk ik dat ik laken en dekbed in mijn armen heb geklemd met een halve fantasie dat het een kat is. Niet zomaar een kat: Sammie.
Overdag lijkt Eebje me te hebben opgegeven behalve als iemand die haar wakker maakt voor rosbief. Guus ligt een deel van de dag op het bureau tegen mijn hand en wil óók graag rosbief.
Sammie negeert me tot het tijd is voor rosbief. Positief (denk ik) is dat hij het er niet op laat aankomen dat ik hem een bordje serveer wanneer hij boven de verwarming blijft liggen. Negatief is (denk ik) dat hij verder niets van me hóeft. Geen aandacht, laat staan liefde.
Hij heeft gekeken naar het doosje op het bureau waar hij anders graag ligt. Maar hij trekt zich terug in het nieuwe doosje op de vloer van mijn kamer.
En het is nu moeilijk geloofwaardig te maken maar ik héb heel veel al in de Winkel ingevoerde boeken opgeruimd – dit zijn nieuwe.
Ik zeg tegen mezelf: op deze manier, met alle katten buiten de slaapkamer gesloten hoef ik in elk geval geen ingrijpende beslissingen te nemen mbt Sammie. Maar ik weet ook: de kwaliteit van mijn en Eebjes en Guus’ en misschien ook wel Sammie’s leven is op dit moment mwah.
Kan me voorstellen dat dit voor jullie allemaal heel moeilijk is, ik moet er ook niet aan denken dat ik zo zou moeten omgaan met mijn kat…konden we de klok maar vooruit zetten dan was deze periode voor jullie tenminste voorbij…..
zo`n tijd maken mijn katten en ik ook door Jeanne; ik heb een prachtige aangepaste woning angeboden gekregen ivmmet mijn lich. beperking, maar mijn Nicky en Sophie mogen niet mee. dus klungel ik door in een onaangepast flat!
Dat geloof je toch niet!