Meestal heb ik een boek snel door.
Is het spannend, is het meer dan spannend, is het niet eens een beetje spannend, erger ik me gek aan het taalgebruik, is het gewichtigdoenerig zonder inhoud, is het te moeilijk voor een simpele ziel als ik.
Als globale indeling.
De afgelopen week had The Host van Stephenie Meyer me lelijk te pakken.
Ik kocht het boek omdat het S-F was. Dat las ik vroeger graag. En de korte samenvatting was intrigerend: een Soul, the Wanderer geheten, wordt ingebracht in het lichaam van het meisje Melanie. Maar de ziel van Melanie laat zich niet verdringen en ‘samen’ gaan ze op zoek naar de man Jared waarop Melanie verliefd is en de jongen Jamie, Melanies broertje. Ze vinden ze. Waarna er verwarring ontstaat. Verwarring in Melanie/the Wanderer (de mensen noemen haar Wanda). Omdat ook Wanderer/Wanda verliefd wordt op Jared. Door die met elkaar verstrengelde zielen.
Terwijl de gemeenschap (soort Amish) haar afwijst maar sommigen ervan ook niet en na een tijdje wint ze een hoop hearts and minds. Dit na eindeloos veel gedóe.
Ik heb me wat af-gehuild. Wát een mooi boek. Wát een ontroerend boek. Ik leefde zó mee met Wanda! Zó zelfs dat ik pas na een paar honderd bladzijden door had dat ik op een wat goedkope manier een boeketboekje in was gekacheld.
Want wat gebeurde er eigenlijk bitter weinig in The Host. Weinig actie. En ook de karakters ontwikkelden zich amper.
Toen ik het eenmaal door had voelde ik me bedrogen – en dóm.
Omdat ik het pas ver over de helft in de gaten had. En ik tot dat moment hartgrondig heb zitten snikken.
Geef een reactie