Anderhalf jaar geleden krijgt Guus de diagnose schildklier/hartkwaal en de prognose dat hij maximaal een jaar zal leven – mits hij elke dag vier pilletjes slikt.
Guus wil geen pilletjes dus probeer ik hem tot slikken te verleiden door die ’s ochtends aan te bieden in rosbief en ’s middags in een klein blikje superlekker vlees/vis-voer.
Twee maanden geleden vertikt Guus de pilletjes helemaal en besluit ik hem niet langer te kwellen.
Lekkere hapjes krijgt hij natuurlijk nog wél, want daaraan is hij intussen gewend.
Zó erg gewend dat Guus ’s ochtends geen droge blokjes meer eet.
Gewone melk en halfvolle (koffie)melk laat hij ook staan.
Volle koffiemelk – héél soms.
Toen dus maar gewoon blik in de ochtend.
Rosbief wil hij nog wel maar wel graag afwisselend die van de Plus, de Keurslager en de diervriendelijke slager in Oosthuizen.
Mbt de kleine blikjes ook graag veel variatie.
Wat de ene week nog smullen is, blieft hij een week later niet meer.
Sinds een paar dagen is ‘gewoon blik’ ook te ‘gewoon’.
Miniblikjes eet hij wel (mits dus steeds iets anders).
Soms runderpoulet. Maar niet twee dagen achter elkaar.
Tartaar dan. Idem.
Guus is gruwelijk verwend.
En ik breng het niet op tegen een kat die al een half jaar voorbij zijn prognose is te zeggen: je bekijkt het maar, dáár staan de harde brokjes en andere katten eten óók gewone blikjes Felix en Whiskas.
Geef een reactie